Paul van Ostaijen

Rating: 4.33
Rating: 4.33

Paul van Ostaijen Poems

There must be white farms beyond the edge
of the blue fields by the moon
at night you hear along distant roads
horse hooves
you hear everything then silent delusion
...

The sailor
hears the voice of the Lorelei
he looks at his watch
and jumps in the water
...

An old man in the street
his simple tale to the old woman
it's nothing it sounds like a tenuous tragedy
his voice is white
it resembles a knife that's been whetted for so long
the steel has worn thin
...

A gentleman going up the street
a gentleman going down the street
two gentlemen going up and down
that is the one gentleman goes up
and the other gentleman goes down
...

Under the moon the long river slides by
Above the long river the moon mournfully slides
Under the moon on the long river the canoe slides to the sea
...

Hi boy with the bike on the vase on the bloom
ploom ploom
hi chair by the table
hi bread on the table
...

Sometimes
when the boats of their senses' beat
against the ever-swelling cliff
of a fragrance that's still open
to fantastic beasts
...

So the two stand almost motionless in the meadow
the girl who hangs straight down on a rope from heaven
puts her long hand on the long straight line of the goat
that bears the earth on its tiny feet inversely
...

9.

Rest thus your head on my arm
that from your forehead to your lips my eye
may glide along the bridge of your nose
Rest thus your head
I rest my hand on your lips be still
...

Swinger
Singer
sewingmachine
Hear
Hear
Floris Jespers bought a Singersewingmachine
What
...

Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem
ploem ploem
dag stoel naast de tafel
dag brood op de tafel
dag visserke-vis met de pijp
en
dag visserke-vis met de pet
pet en pijp
van het visserke-vis
goeiendag

D a a —a g vis
dag lieve vis
dag klein visselijn mijn
...

12.

Een hoge hand steekt in de nacht
en zij steekt vóór de nacht
omdat de nacht alleen is gene blauwheid
aan 't einde van mijn ogen
en vóór de blauwe nacht schuift éen witte duif
zo een witte haas schuift voor uw ogen
over de straat neem u in acht
hij draagt uw leven over
van d'ene schaal naar d'andere
en gij weet niet
wat dit beduidt
...

Er moeten witte hoeven achter de zoom staan
van de blauwe velden langs de maan
's avonds hoort gij aan de verre steenwegen
paardehoeven
dan hoort gij alles stille waan
van verre maanfonteinen zijpelt plots water
— gij hoort plots het zijpelen
van avondlik water —
de paarden drinken haastig
en hinniken
dan hoort men weer hun draven stalwaarts
...

Leg uw hoofd zo in mijn arm
dat van uw voorhoofd naar uw mond mijn blik schuive
over de kam van uw neus
Leg uw hoofd zo
ik leg op uw mond mijn hand
wees rust
...

Voor Gaston Burssens



Onder de maan schuift de lange rivier
Over de lange rivier schuift moede de maan
Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee

Langs het hoogriet
langs de laagwei
schuift de kano naar zee
schuift met de schuivende maan de kano naar zee
Zo zijn ze gezellen naar zee de kano de maan en de man
Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar de zee
...

Een oud man in de straat
zijn klein verhaal aan de oude vrouw
het is niets het klinkt als een ijl treurspel
zijn stem is wit
zij gelijkt een mes dat zo lang werd aangewet
tot het staal dun werd
Gelijk een voorwerp buiten hem hangt deze stem
boven de lange zwarte jas
De oude magere man in zijn zwarte jas
gelijkt een zwarte plant
Ziet gij dit snokt de angst door uw mond
het eerste smaken van een narkose
...

De zeeman
hij hoort de stem der Loreley
hij ziet op zijn horloge
en springt het water in
...

Zo staan beiden bijna roerloos in de weide
het meisje dat loodrecht aan een touw des hemels hangt
legt hare lange hand op de lange rechte lijn der geit
die aan haar dunne poten de aarde averechts draagt
Tegen haar wit en zwart geruite schort
houdt het meisje dat ik Ursula noem
— in 't spelevaren met mijn eenzaamheid —
een klaproos hoog

Er zijn geen woorden die zo sierlik zijn
als ringen in zeboehorens
en tijdgetaand zoals een zeboehuid —
hun waarde bloot naar binnen schokken
Zulke woorden las ik gaarne tot een garve
voor het meisje met de geit

Over de randen van mijn handen
tasten mijn handen
naar mijn andere handen
onophoudelik
...

Soms
— wanneer de boten van hun zinnen sloegen
aan de immer deinende rotswand
van een reuk die openstaat
op wonderlike dieren
en planten die
koortsdoorschoten
tussen de blauwheid van de zee en de blauwheid van de lucht
slechts zijn een vergelijken —
soms slaat het verlangen der mensen zo hoog uit
dat zij takelen de nederige boot
en ter zee gaan
in de zeilen speelt de wind een waan
een oude waan
die over de kim gekelderd lag
tot de wind de hulzen stuk woei
en uit de scherven walmt de wijn van deze waan
van deze oude waan
Geen kent het S.O.S.-gesein geenzijds der zinnekim
en dat aan de boôm van onze ziel er sprieten steken
die alleen het trillen vatten
van gene zijde
Soms dringt de drang de droom tot een gestalte
en wordt het lichaam droom
...

Voor E. du Perron



Een heer die de straat afdaalt
een heer die de straat opklimt
twee heren die dalen en klimmen
dat is de ene heer daalt
en de andere heer klimt
vlak vóór de winkel van Hinderickx en Winderickx
vlak vóór de winkel van Hinderickx en Winderickx van de
beroemde hoedemakers
treffen zij elkaar
de ene heer neemt zijn hoge hoed in de rechterhand
de andere heer neemt zijn hoge hoed in de linkerhand
dan gaan de ene en de andere heer
de rechtse en de linkse de klimmende en de dalende
de rechtse die daalt
de linkse die klimt
dan gaan beide heren
elk met zijn hoge hoed zijn eigen hoge hoed zijn bloedeigen hoge hoed
elkaar voorbij
vlak vóór de deur
van de winkel
van Hinderickx en Winderickx
van de beroemde hoedemakers
dan zetten beide heren
de rechtse en de linkse de klimmende en de dalende
eenmaal elkaar voorbij
hun hoge hoeden weer op het hoofd
men versta mij wel
elk zet zijn eigen hoed op het eigen hoofd
dat is hun recht
dat is het recht van deze beide heren
...

Paul van Ostaijen Biography

Paul van Ostaijen (22 February 1896 – 18 March 1928) was a Belgian poet and writer. Van Ostaijen was born in Antwerp. His nickname was Mister 1830, derived from his habit of walking along the streets of Antwerp clothed as a dandy from that year. His poetry shows influences from Modernism, Expressionism, Dadaism and early Surrealism, but Van Ostaijen's style is very much his own. Van Ostaijen was an active flamingant, a supporter of Flemish independence. Because of his involvement with Flemish activism during World War I, he had to flee to Berlin after the war. In Berlin—one of the centers of Dadaism and Expressionism—he met many other artists. He also struggled through a severe mental crisis. Upon returning to Belgium, Van Ostaijen opened an art gallery in Brussels. He died of tuberculosis in 1928 in a sanatorium in Miavoye-Anthée, in the Wallonian Ardennes. The Czech poet Ivan Wernisch was so impressed by "the genius of van Ostaijen" that he learned Flemish to be able to translate him. His translation was published as Tanec gnómů, Dance of the gnomes, in 1990.)

The Best Poem Of Paul van Ostaijen

Night Sounds

There must be white farms beyond the edge
of the blue fields by the moon
at night you hear along distant roads
horse hooves
you hear everything then silent delusion
water is suddenly oozing from distant moon fountains
— you suddenly hear water
oozing in the night —
the horses drink hurriedly
and whinny
then they are heard trotting towards the stable again

Paul van Ostaijen Comments

Paul van Ostaijen Popularity

Paul van Ostaijen Popularity

Close
Error Success