We leven in tijden van groot ongeloof
waar de goden supermarkten werden
waar gezag stoot op geschaterlach
de bomen buigen deemoedig in mos
de fletse straatverlichting verlicht niet
het niets verheffend op een altaar zonder liefde
schaduw is meester geworden
de donkere steegjes stinken naar pis en gemis
kots op de kinderkopjes kijkt sprekend
dit is de tijd zelfs de traan verblekend
weg van de mystiek, een leven zonder kruis
zonder warm gevuld met kaarsen huis
de golem staat op uit de modder
het leven is wat moddergeklodder
nietszeggend, nietssprekend, alles brekend
zonder hartslag voor het willen weten
met allergrootst het Exodus Waarom
versteend op open lippen? M
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem