Concordants- Vertaald In Het Nederlands- Tegenstellingen Poem by Benedicte Rouseré

Concordants- Vertaald In Het Nederlands- Tegenstellingen

1(Brood en Muziek)
Samen met jou oversteeg muziek muziek,
Het brood dat we braken was meer dan brood;
Nu ben ik alleen, zonder jou, alles desolaat;
Alles wat ooit mooi was, is nu dood.

Je handen beroerden ooit deze tafel, dit zilver,
En ik zag je vingers dit glas beroeren.
Maar dit alles weet jij niet meer, mijn geliefde,
Toch hebben die dingen je aanraking voor altijd ervoeren.

Want het was in mijn hart dat je je onder hen bewoog,
en hen zegende met je handen en je ogen;
In in mijn hart zullen je ze voor altijd herinneren, --
Ooit kenden ze je, een schoonheid, wijs en bevlogen.

2

Mijn hart is hard als een straat in de stad,
Waar paarden op trappelen, hun hoeven als ijzer,
Dag en nacht dat ritme dat van de stenen spat,
Klinkend als de hoeven van de eeuwigheid.

Mijn hart is dor als het park in de stad,
Het gras plat gedrukt door schaamteloze minnaars,
Een lucifer wordt aangestoken, geheime kussen zat,
De maan komt op, bleek en slaperig.

Mijn hart wordt verscheurd door het gebral van ruwe stemmen,
Ze weerklinken in de sloppenwijken, in de straten, in drukke plaatsen,
En het gejuich van een hurdy-gurdy, muzikanten die jammen
Schiet pijlen door mijn hart.

3

Cleopatra ligt in een kristallen kist,
Omzwachteld, met kruiden bedekt door meer dan 1 vaardige hand.
Om haar nek hangt men een gouden ketting,
Haar sandalen, zegt men, zijn weggesleten door het woestijnzand.

Cleopatra, ooit een godin in Egypte,
Warme ogen had ze, deze prinses uit het Zuiden,
Nu is ze oud, verdroogd en vervaagd,
Uit haar mond, dichtgestopt met bitumen, zullen geen klanken meer luiden.

Oh prachtige, schone Aarde, uit wie het groen ontspringt!
Wanneer we dood zijn, ik en degene van wie ik hou,
Sluit dan boven ons, zodat we kunnen rusten,
Laat gras en bloesems reiken naar dat hemelse blauw.

4

In de rumoerige straat,
waar wat straaltjes zonlicht de bleke gezichten vergelen,
Sluit ik plots mijn ogen, en op mijn leden
Voel ik de fijne, koele nevel van de verre zee; --

Adem streelt mijn wang,
Van opspattend schuim en brekende golven, van verspreid hard zand,
Meeuwen schreeuwen schril in de harde wind, flitsend water,
Rook door dat flitsende water op de stenen geblazen;

--En ik weet het weer,
O mijn geliefde, dat al deze zeeën tussen ons staan,
Tumult en gekte, desolaat, alleen de meeuwenvleugels slaan,
Jij op de andere kust, en ik op de straat.

COMMENTS OF THE POEM
READ THIS POEM IN OTHER LANGUAGES
Close
Error Success