Bleek liggen de botten op het knekelveld
geen haartje of vleesresten meer te vinden
de hoorns blazen, hun koper gezwel
jawel voor de koperen ploert
de Sikh en de Jain en de sjamaan
en Ahura Mazda en de Tibetaan
ze sluiten zich aan in het eeuwig bestaan
en snappen nog niets van onze waan
dat alles idee is, illusie en traan
de lach komt spontaan op de snoet van het kind
dat vind men naïef en ook domweg wat blind
maar om haar charme, zozeer teer bemind
op Samoa viert men feest met het lijk
en maakt men het mooi als een koning zo rijk
en in New Orleans danst men met de fanfare
de jazz en de blues en drinkt men Jongeklare
en danst of er nooit toch iets anders bestond
dan het komen en gaan, het bestaan dat terstond
en dat..... we er morgen voor gaan en gezond! M
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem