DE FLES IN ZEE Poem by Maurice Gilliams

DE FLES IN ZEE

Son navire est coulé, sa vie est révolue:
Il lance la Bouteille à la mer, et salue
Les jours de l'avenir qui pour lui sont venus.
ALFRED DE VIGNY
De gure weelde van het bloed
bracht geest en buik maar wankel goed.
Wij zijn uit hoovaardij geschapen,
uit misverstand en tegenspoed.

*

Mijn ogen heb ik blindgestaard.
Dees blinde parel bleef bewaard
- hier, op het eiland, bloeit de lente;
een aap vermaakt zich aan mijn haard.

*

Een eenzaam mens in bed gedijt.
Hij bijt zijn nagels af en krijt.
Vlooien en spoken doen hem vloeken.
En in een afgrond rolt hij kwijt.

*

De sterren bewegen en gaan
boven mijn fier en droef bestaan.
Mijn slaaploze ogen zien geen einde,
Maar in mij vangt het Einde aan.

*

Aan mergel schenkt gij zon en regen
(uw mildheid wordt nog zeer verzwegen!)
- Een broek, een brood, een nachtverblijf
heeft menig kind niet eens gekregen.

*

Een vrouw moest op mijn kleergoed waken
terwijl ik vocht met dromen-draken.
Ik daalde van de kling in 't gras.
Daar zat zij lief wat vuur te maken.

*

Laat me mijn voeten warmen, kind.
Ik ben verkleumd van maan en wind.
Een man kauwt heel zijn leven rapen
achter de rozen die hij mint.

*

De leegte naast de sterren gaapt.
Mijn hart is leger niets en slaapt.
- Ach, moeder, wek mij niet tot leven:
in smart zijn 't smarten die gij raapt.

COMMENTS OF THE POEM
READ THIS POEM IN OTHER LANGUAGES
Close
Error Success