Ik duik, Duikertje diep
-dat zich steeds weer versliep-
in een bad van geloof
genaamd God
maar ik ben het nu zat
en ik heb het gehad
hiaat, liefde, haat
tezamen op straat
op hun hartenroof
onderuit op hun snuit
-zeer Oost-Indisch doof-
in het vruchteloze zaad
ontkleedt zich het gelaat
de draaiende tol
die draait dol
moet betaald
als gefaald
en zie die blote billen
met beide benen
gauw weer overeind
verend wederkerend
met de kans tot een dans
ach zo zeer verfijnd
immer lerend
en flanerend
herpakt zich het leven
met de afstand ………..voor
heel eventjes verkleind. M
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem