Stefan Hertmans Poems

Hit Title Date Added
1.
Thirty

She dreamt of a man out of wild silk,
a wise man who made her body and her
past catch fire, but the frail wisdom
...

2.
Eclipse

For the first time in a year and a half, in the dead
Of a night of the moon's last quarter, he's asleep
On his back. I see his features that are mine.
And odder still, he's growing. His mouth, ajar
...

3.
Ripe Cherries

What holds on is inedible.
The oldest houses are exchanged for newer rubble,
and smooth stone reaches out to older rubble.
...

4.
DE EERSTE BLIK

Ze lijkt een panter die trager wordt
Omdat haar prooi verschijnt.
Iets in mij balt zich
En luistert naar het waaien
Tussen dat zo begeerde beeld en later.

Het wordt een wij, een kluwen van stilte,
Gebaren zonder echo en alleen dat licht,
Een samengaan van spieren en gedachten
Die ons op elkaar doen wachten.

Je geeft geen krimp. Ik adem niet.
We stellen uit en voelen pijn.
Spreken moet oorverdovend zijn.

Je kijkt pas op als het ondraaglijk wordt.
We drijven uit ons eigen blikveld
Naar een einder zonder ons.
Blauw is de schijn, kijk ons erin
Verdwijnen.
...

5.
FIRST SIGHT

She's like a panther pausing
Because her prey appears.
Something in me rolls up tight
And listens to the wind
Between that longed-for image and what's to come.

It becomes a we, a knot of quiet,
Gestures without echo, only that light.
Convergence of muscles and ideas
That make us wait for each other.

You do not flinch. I can't breathe.
We put things off and suffer pain.
Speech will be deafening.

You only look up when it's unbearable.
We drift out of our field of view
To a horizon without us.
How blue is the reflection; in it
We disappear.
...

6.
OP DE VLUCHT

Hij had een hand die
Naar de einder wees
en een die er niet was.

Zijn moeder ooit een lentesprookje,
Het trillen van haar onderlip,
De pijn die door de hitte liep
En hoe het op de golven was.

Hij weet nog hoe licht onderging,
Hoe alles doofde in zijn lijf,
En dat hij dan

Die hand weer had, een andere,
Die weigerde wat hem ontbrak,
Iets wat men naar hem uitstak
Maar niet gaf.

Hij sprak van zwarte einders,
Een wereld zonder opening,
Traangas en dode kinderen,
Prikkeldraad in het eigen hoofd.
Niemand die iets belooft.
...

7.
ON THE RUN

He had a hand
That pointed to the horizon.
The other was not there.

His mother, once a myth of spring,
The trembling of her lower lip,
The pain that wandered through the heat,
And how it was on the waves.

He still remembers how the light went under,
How everything in his body died
And that he then

Had that hand again, another
Which refused what he didn't have,
Something they never gave
Though they held it out to him.

He spoke of black horizons,
A world with no way in,
Tear gas and dead children,
Barbed wire in his own mind.
No one promising anything.
...

8.
BRIEF VAN EEN BLINDE

Ik heb je nooit gekend.
Je was er zonder dat
Die zwarte plek in mij
Er iets van wist, een wolk van
Tegenstrijdigheden die we
Heden noemen en vergeten.

Toch sprak een stem mij
Ergens tegen, ze fluisterde een leugen
Die niemand nog kon loochenen
Of ze verzon waarheden
Terwijl ik dacht dat jij bestond.

Zo vulde je mijn dagen
Met de schaduw van de uren,
En zonder woorden zong je
In mijn open mond.

Je zat gehurkt te wachten
Tot ik je plots herkende,
Maar je keek niet terug.

Je staarde naar verdwenen beelden
Die je de kost gaf met gesloten ogen
Die ik niet meer vergat.
...

9.
LETTER FROM A BLIND MAN

I never knew you.
There you were without
That black spot in me
Being aware, a cloud of
Contradictions we
Call the present and forget.

And yet a voice somewhere
Negated me, a lie
She whispered no one could deny.
Or she invented truths
While I thought you existed.

And so you filled my days
With the shadow of the hours,
And without words you sang
In my open mouth.

Crouching, you lay in wait
Till suddenly I saw you,
But you didn't return my gaze.

You stared at vanished images
That nourished you, eyes closed
I no longer could forget.
...

10.
A 1000 XX DEEP

Ik zei: herinneringen zijn ervaringen
Die zinken in het slib van je emoties.
Je vond het vergezocht. Ik ook.

Je vingernagels parelmoer,
Het binnenste van oesters.
Ik ken je nu al jaren,
Toch went die stille weerschijn niet.

Tel jij je lettergrepen als je bidt
Tot goden die er niet meer zijn?

Als brasem, zei ik, als moddervis,
Ze zinken, ze fonkelen voor
Een oog in duisternis.
Zoiets.

Hooguit vijftig meter voor me uit,
O hoe je liep,
En onze kussen onbereikbaar diep
En donker als de jaren.
...

Close
Error Success