De auto is weg
Ik weet nog hoe hij kreunde
Bij het thuiskomen
Als de onverschillige moeder van een doodgeboren veulen
Toch gingen we binnen en
Zetten ons ellendige leven verder.
We hadden altijd kikkererwten in de voorraadkast
Het jachtgeweer werd wekelijks gebruikt en
De hond wist wanneer hij onder de tafel moest verdwijnen
De auto is verkocht aan een gierige tandarts
Toen zijn dochter tien jaar was
Heeft ze mij elf maanden gepest.
Mijn grootvader is dood
's Nachts wacht ik op zijn wraakzuchtige verschijning
Overdag denk ik aan zijn hobby's
Waar de auto stond liggen nu geweien
Maandelijks worden ze afgestoft
Door een kuisvrouw die van Frankrijk komt
Ze zegt dat ze twee kinderen heeft
Een begaafde zoon en een marginale dochter.
Niet alle merries zijn onverschillig
Wanneer hun kroost dood neerploft
In de stal, de steppe of het circuszagemeel
Mijn grootmoeder kan niet rijden
Noch schieten
Toch hanteerde ze een jachtgeweer.
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem