Wakker omdat een storm
groef in het dak. Aan kwam jagen, zijn blinde gezicht
kneusde, nagels stak onder
kieren waaronder wij: dik
van slaap, te zwaar om meegenomen, weg
gewaaid te worden samen. Hoorden een opwaarts
gieren of het huis werd leeggezogen,
ramen schoten open, brieven stoven
sjirpend de nacht in. Al het verwrikbare gleed
van onze levens, een twee verlies! - kijk ons,
kaal als de grond. Tussen minstens en niets was het dak nog
even een vlies. Het begon
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem