vroeger wisten de bloemen exact
waar en wanneer duitse jongemannen
met diep verwond hart
zich lieten zien in 't struikgewas
met stamper en al gingen ze erop af
tegen de avond hoorde men
het snikken van krokussen narcissen
nog boven de duitser uitstijgen
ja zat hij warempel zelf
op het manische klokje ik maak er een eind aan in te praten
er werd met troost geklaverjast in die dagen
's nachts kwam ook de nachtigal langs
die via via een en ander had vernomen
pesthekel aan treurigheid
liet hij vrolijke tonen schallen
kranke struik werd gloeiend struweel
een en al aan en uit
flakkerende bramen en frambozen
de struik met de duitser
lonkte nu als een plaatselijk heelal
kom kom kosmos
de sterren bleven waar ze waren
wat een afstand ook immens
maar na acht minuten kwam het
keihard uit de ruimte
loeihete brokken troost
en dat elke dag
tegenwoordig ga je met afgekeurd hart
van deur tot deur en iedereen heeft al
duitsers zijn ineens verdacht
in deze grauwverkankerde stad
frederik wonderlik had al uit liefde
menige beeldspraak verdund
vanaf heden wist hij zeker
elke traan is een minpunt
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem