Boten dragen baarden onder water,
wier- en algenslierten, vaartvertragend
als groeiden daar moedwillig verder baarden van
verloren vaders, die niet één keer hoorden: Paps, je deed het Goed-
geschoren kielen klieven messcherp
snel. Nooit raken bootbaarden oceaanbodems of worden ze zo lang
dat wie hen duikend ontwart kieuwen
nodig heeft. Voor iedereen is het een andere verrukkelijke wandeling
- voor mij die langs deze verweerde kade - waar wij elk
het niet hebben van kieuwen voor
betaalden.
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem