Richard Minne Poems

Hit Title Date Added
1.
Day of beauty

The bursting bud; the bee a-buzzing;
the wind that whispers foolishness:
what men know simply as the spring
...

2.
Melancholy

A fool or a genius I wanted to be
Now I'm something in between.
Hence the eternal hopeful waiting
and the outcome: melancholy.
...

3.
Gogol

I'm reading Gogol. He's the best.
He talks of love and death,
and says people are small
and poison each to all
...

4.
Ode To The Solitary One

You are like a bourn
in the sun of the morn
on the highland of Pamir.
...

5.
ODE AAN DEN EENZAME

Gelijk een bron
zijt ge in de zon
op de hoogvlakte van Pamir.

Geen herder zelfs
die in 't gewelf
van zijne hand uw klaarheid schept.

Van heinde en ver
alleen een ster
schiet toe en geeft zich gewonnen.
...

6.
XII

O ze spreken van mij.
Wat mogen ze toch zeggen?
Zal ik reukwerk nemen
en mijn haar in krullekes leggen?
...

7.
VADEMECUM VOOR DEN DICHTER

Doe dommer dan ge zijt,
maar mijd u voor de klippen;
leef buiten ruimte en tijd
doch spoed u lijk de kippen.

Werk zonder mate of plan,
Maar spied door alle luiken;
veracht den burgerman,
doch ledig zijne kruiken.
...

8.
DE JONGE REPUBLIEK

De jonge republiek is schoon.
Men schrijft het op de blinde muren.
De schooljeugd staat er op te turen
en zingt een liedje van Anakreoon.

De zon rukt op en tuimelt
uiteen over de daken.
Wonder boven wonder: elkeen
heeft er iets mee te maken.

Des avonds op het plein,
rond een brasero, dwaas en warm,
Danst het kleine modistje met
een demokratischen gendarm.
...

9.
ANTI-DOTUM

Gewonnen roem
bij 't zingen van een lied
is maar een bloem
die ge even ziet;

is maar een pluim,
een gouden schub
die ge zo tussen duim
en vinger drukt.

Is maar een flits,
is maar een knal.
Daar is de sneeuw
en dekt het al.
...

10.
DAG VAN SCHOONHEID

De bot, die berst; de bij, die zoemt;
de wind, die zotheid gaat vertellen:
wat men kortweg de lente noemt
en de aarde komt op stelten stellen;
dat klotst nu alles door mijn kop,
en 'k stak er wel een pluimken op,
als ik maar niet zo deftig was,
zo stijf in mijn geklede jas.
Als ik den band maar los kon knopen,
nam ik u allen dubbelthope:
gij meiskens uit de stad, den stal,
gij wijs als 't boek, gij dom als oordje,
gij uit 't kasteel en gij uit 't poortje,
en gij, o boom, en gras, en wal,
gij witte, wandelende pater,
gij paard, gij zon, gij wolk, gij water,
en 'k danste midden in uw tas,
als ik maar niet zo deftig was,
zo stijf in mijn geklede jas.
...

Close
Error Success