Langs de kant van de weg ligt een hart
langs de kant van de weg
langs de kant van de weg hangt een kruis
een huisje met Jezus en Maria er in
...
Cel van ongenoegen
cel van de uitstel
tijdelijk niet mogen zijn
hoe dan wat te worden
...
Hulpeloos staren we
gebaren we in het leven
we gapen om gaten
en zien niet hoe snel
...
Ik ben een wit zacht duifje
met wit en donzig haar
en glimmend rode lippen
ik weet niet dat ik schoon ben
...
Zout van mijn tong
zuur van mijn huid
suiker van verlangen
blijf me toch behangen
...
Jouw warme klanken badend
in mijn oren, dankend
als herboren
vult zich uit klank
...
Ik vind alleen de leegte tussen benen
tot aan mijn tenen kilte
geen warme armslag
dan Texel deken
...
De rode vulkaan op haar bergen
die kersen wil ik plukken
maar ik laat haar vuur
en blus alleen heel tijdelijk
...
Liefde, uit meelij is een dood ei
uit medeleven is compassie
van ouders, houden van
van vrienden, respect
...