DE PIJNBOOM EN HET MARCHEREN Poem by Peter Verhelst

DE PIJNBOOM EN HET MARCHEREN

Weldra hebben we alles opgebruikt. De grassen zijn geel.
We halen er de polsen aan open, de kinderen de hals. Koorts
laat ons zingen in tongen. Cactusbloemen, schorpioenen.

We staan in een kring, armen om de schouders,
met vereende krachten op en neer te springen, keien rond de enkels.
Onze laatste honden hebben we ingepakt in haren.
Eén vonk is voldoende om ze de hele vallei in lichterlaaie te laten zetten,
zo sterk is onze hoop.

Niets helpt.

We zullen de regen achterna moeten.

Eén voor één zullen de mammoeten uit de rook tevoorschijn komen.

Op de rug van de mammoeten zitten onze vrouwen te heupwiegen.
Ze wijzen voorwaarts.
Opspuitende fonteinen. Vloeibare spiegels in de woestijn.

COMMENTS OF THE POEM
READ THIS POEM IN OTHER LANGUAGES
Close
Error Success