eens toen ik geen kind meer was
trof de sneeuw me door zijn witheid
nergens schaduw die een kras
aanbracht op die grote witheid
wereldgroot en wereldwijd
heel de dag en heel de nacht
ijzige oneindigheid
heel de dag en heel de nacht
ja geen schaduw die een kras
aanbracht op die grote witheid
ik werd klein toen ik daar was
in die vormeloze witheid
de ogen die dat witte zagen
worden door de sneeuw verblind
en de man die ernaar staarde
wordt een pasgeboren kind
ja ik brabbel als ik probeer
te zeggen hoe het is gegaan
en elk pad dat ik probeer
leidt me verder ervandaan
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem