FILM Poem by Miriam Van hee

FILM

1

ooit was er een film die ik niet begreep
tot ik het einde zag nadat ik uren had
rondgezweefd in een duistere, kleurloze ruimte
en naar gesprekken geluisterd over leegte,
waarheid, vereenzaming onder de volkeren

toen kwam de cameraman bij een huis
met een tuin eromheen, een schommel, een kat
in het gras, eiken en lorken herinner ik me,
een spinsel van licht in het bos, en groen,
ik zie het nog voor me, groen was het einde

na al het grijs en het zwart en het wit
werd het groen uitgevonden, een wonder
van sterfelijkheid, kortstondig en sprakeloos


2

we hadden de boot naar het eiland gemist
de weg kwam niet met de kaart overeen,
we passeerden de lege vakantieverblijven
aan de verkeerde kant van de beek
het galmde van vogels hoog in de bomen
het was een duizelig makende lente

plots ontvouwde zich voor onze ogen
een steppe, een soort azerische vlakte
die op de zee vooruitliep, een lengte,
iets in de verte bewoog, een paard,
traag kwam een wolkendek nader,
was dit het einde al of het begin

onze ogen zochten een tweede paard
en vonden het, liggend, betrekkelijk
dicht bij het eerste, een kleine, donkere
vlek in de tijd en we besloten te wachten
tot ook het tweede zijn staart bewoog
in het zachte, talmende licht van de dag


3

traag gaan de gasten de helling op
wij kijken hen na en zien met dezelfde ogen
de kloof waar eerder de zon in verdween
wij horen hun stemmen, nu stappen zij in,
wij horen de autoportieren, wij blijven
staan aan de rand van de nacht die zich
eindeloos uitstrekt als donkerblauw water

nu steken zij lichten aan, zij vertrekken en niets
wijst op grote veranderingen, zachtjes ruisen
de bomen, af en toe roept in de verte een uil

er is geen einde en geen begin
wij lossen niet op, wij kunnen niet schuilen
wij horen hoe ergens, dichtbij, een krekel
begint met zijn lied, haperend eerst, dan dapper
en onverstoord, we vinden hem niet
maar we zoeken, we zoeken

COMMENTS OF THE POEM
READ THIS POEM IN OTHER LANGUAGES
Close
Error Success