Ik ben beplakt met kleine spiegeltjes.
Ik dans als een strandbal rond.
Ik kan oogverblindend zijn.
Wie naar mij kijkt denkt mij te zien.
Wie naar mij kijkt die ziet zichzelf.
De eigen monsterlijk vervormde grimas.
Wie van mij wegrent jaagt zich zelf weg.
Ik ben beplakt met kleine spiegeltjes.
De randen snijden in mijn eigen vlees.
Ik ben:
een glinsterende mozaïek
met weke rode voegen en
een hart van sneeuwwit —
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem