WAT SPRAKEN WIJ Poem by Erik Menkveld

WAT SPRAKEN WIJ

I.M. Gerard Rasch
Wat spraken wij vanzelf nog allebei
in onze weldoorbloede goedlachse
schutterige lichamen Gerard toen
we samen de grote van het roken
rolstoelbehoevende roker Zbigniew
Herbert de grote dichter ook
hier in jouw woorden rondreden
door het Scheepvaartmuseum -
wat spraken wij vanzelf nog toen
naast deze amechtige broze al bijna
dode olijke dwingeland en toen moest
hij tegen sluitingstijd ook nog
boeken over de scheepsbouw
in de Republiek der Vereenigde
Nederlanden kopen en duwden
wij hem lachend krachtig
de museumshop door die sloot
maar hij had alle tijd en wij
ook en hij laadde of zijn leven
ervan afhing alles wat zijn
hart begeerde in zijn schoot
en wij verontschuldigden hem
overtuigend: deze Meneer
moet morgenochtend weer
naar Polen en we schoten hem
voor want wat hij onder het
ongeduldig oog van de kassadame
uit zijn zakken wist te vissen
bleek bij lange na niet meer
knipoog ja wat dachten wij -
ach Gerard wat sprak ik wat sprak jij
toen nog vanzelf elk in ons eigen
achterbakse lijf dat ons nog even
niet de mond ging snoeren dacht ik
denk ik dacht jij.

COMMENTS OF THE POEM
READ THIS POEM IN OTHER LANGUAGES
Close
Error Success