Al eeuwen komt iedere nacht de turfsteker.
Bedachtzaam, met planken
onder zijn voeten, leunend op een onmetelijke
spa sopt hij over de natte aarde. Met elke pas
zuigt hij met vet geluid zijn platte
houten voet uit het gras.
Weipoortnacht.
Achter de boerderij het hoge wateroppervlak
voor het gebouw stroomt alles lager, zelfs van water
verheft de bezoeker het niveau; hij maant
de sloot tot vaart en laat de spiegel stijgen.
Hij laat het water verrijzen. Vissen slaan
hun staart uit hun trimvest en mieren
snorkelen met zwemvliezen rond. Een grutto
schrikt in zijn slaap, vliegt op en begint zich
aan te prijzen.
Nacht in Weipoort
en achter hagen en kanten hopen wij
dat de turfsteker ons aandoet, ons
verheft uit onze lage dromen en gedachten
onze slaap vermoordt, de witte wijven
op de weide dansen laat, ons leven
stuurt, verbijzondert, met kracht
van wet water uit onze trotse
bodem slaat.
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem