De zoen
op het strand
ging op zoek
naar een mond
tussen peuken
broodkorst (nat)
de stokjes
van lollies
en de schil
van een water-
meloen.
Maar de zoen
vond een aai
zonder hand
zonder wang
een grap
zonder oor
en een geur
zonder neus
een scharnier
zonder deur
een kier
zonder raam
plastic fles
zonder brief
zonder traan.
En gekrijs
van geen meeuw
met geen weet
van hoe lang
zo een juttende
zoen overleeft
aan de ebbende zee
op het fronsende
zand.
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem