Het gordijn scheurt. Poem by Rose-Marie François

Het gordijn scheurt.

We ploeteren door vijlsel, bloedrood geroest door een laaghangende zon. Tussen de horens van de stier keert de verdeelde vrouw van de schaking terug.

De tekenen wassen, de gewoonten bij de slagbomen, het zweet, het stof, de iele sporen van het wantrouwen dat altijd weer kan oplaaien.
De torenkoepels oppoetsen, de spitsen en de kantelen redden van de zure regen.

Zich verzoenen alvorens door andermans hand te sterven, de ongeduldige huurling die wij betalen, broers in onmin. Niet langer de rekeningen opmaken : wie de eerste ruiter heeft ingehuurd, de weegschaal heeft geleverd, de rode merrie, de zwarte hengst.
*
Tussen de metalieke brievenbuslippen slijten tong en taal op de rasp van reclamedrukwerk.
*
Zullen we de reis aanvatten zodra de grenzen opengaan of zullen we de dorstigen onthalen ? Zullen we hun wonden verbinden bij het afvallen van de schellen ? Onwetendheid wekt jaloezie. Opgestapelde zinsbegoochelingen, regen en modder aan de omlijningen brengen het licht aan het wiebelen.

Schrijlings op de nok, voeten in de ijskoude stroom, zie je de hersenschimmen passeren, de gekeelde scheepsjongens, de onder bladeren bedolven agenda's.
*
Het land zal opduiken uit het boek, de kaart, het geheugen, het zal ons in het oog springen, om de hals, in het gezicht. Een duveltje op een springveer of een gebeitelde patriarch, een vies kaartje of een moederlijke beeltenis, wie kan het voorzien ?

Welke generatie zal erin gelukken terug te keren, de plek te vinden onder het beton, het struikgewas te verbranden, de kuilen onder sneeuw te bedelven, de hand te leggen op de hoogste steen ?

COMMENTS OF THE POEM
READ THIS POEM IN OTHER LANGUAGES
Close
Error Success