Een gelukkig accident
in de tand des tijds
gevallen van de kersentak
brak ik menig malen
in angstzweet uit en falen.
Op het slijk geworpen
aan de verkeerde kant van de dijk,
niets aan de hand hoor
de bij-de-hand had het al
door.
Klim maar op, de
branding van het okerrood,
aanschouw het eindeloze,
broze meandering naar vrede,
het op en neer
naar meer.
Van de ritmiek
van eb en bloed.
Bereden door de wolken
en de mist, het licht
van zilv'ren manen,
geteisterd door Helios'
rossen.
Verloren in een zee
van Bachanale trossen.
En als de tijd er rijp
voor is diep in mijn Ik
kruipt de Here-miet
terug in Tijgerschelp,
kwam en verliet
en overwon
zoals een welp.
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem