VERKLÄRTE NACHT Poem by Leonard Nolens

VERKLÄRTE NACHT

We zitten er naakt aan tafel. Je ogen verlichten de kamer.
Je fosforescerende vlinderhanden verschikken de lucht
Als je tegen me praat of slapen op het zwarte kleed.

Ik raak ze dagelijks aan. Hun levenslijn weet hoe ik heet.
Hun doorzichtige aders verbergen de loop van mijn lot, de vlucht
Van ons bloed dat het wit van je wangen verandert in vlekkend verlangen.

De tuindeur waait open. Beginnende regen doorritselt de bomen,
Besproeit het rukkende raam waarin jij zit te blinken,
Licht waarin ik me zie, in wie ik misschien verdwijn.

Je stapelt de borden, verwijdert de kruimels en schenkt nog wat wijn.
Ik hoor in de keuken het blauw porselein en de messen tinken,
Ver. Mijn benen doen pijn van het niet naar je toe kunnen komen.

COMMENTS OF THE POEM
READ THIS POEM IN OTHER LANGUAGES
Close
Error Success