De zee was een roze, zachtpaars en parelgrijs glacis,
zonder de minste overrimpeling.
* * *
Ik dacht dat ik al eens vliegende vissen had gezien.
Ik heb me vergist. Ik zag er pas
vandaag: van zes uur 's morgens tot zes uur's avonds
schoten ze vinwiekend voorbij.
Van ver zijn ze vlinders. Van
dichtbij zijn ze vogels.
Ze zien er nooit als vissen uit, behalve
wanneer ze opnieuw in het water duiken.
Ik zag ze - absoluut gelijk aan zwaluwen
bij een dreigende zomerbui - scheren
over kwallen als amethisten reuzenparels.
* * *
In de ondergaande zon zien ze eruit
als microscopisch kleine schaatsenrijders.
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem