Jan H Mysjkin

Jan H Mysjkin Poems

The sea was a pink, purple and pearly glaze,
without a rimple of surprise.
...

After death the soul is reincarnated in the body of an animal.

I saw an elephant with a wooden leg,
a hedgehog with the trots,
...

You flush out a covey of partridge which, clearly visible, settles again a hundred or so metres further away.

Blackbucks! Blackbucks!
...

I delve into my memories: nothing,
I retrieve nothing.

I have written, and written, and written.
...

Pick the flowers of the greenback-tree (dollartræet) and make them
into a garland (guirlande).
Buy fine oil (finolie) and a little lamp (lille lampe).
...

There was a city as big as New York Then
the conquerors came And killed everything
Destroyed everything The city never came alive again
...

There was a final exchange of visiting cards
with a whole load of people.
There was a slowness skilfully devised.
...

To the mule drivers, to the one guarding the bungalow,
to the home votive plate.

To the man who brings the eggs for the omelette,
...

10.

Er was een laatste uitwisseling van visitekaartjes
met een hele hoop mensen.
Er was een kundig uitgekiende traagheid.

Er was, dronken en onanistisch, een stille
en zachte schim, ronddwalend,
altijd alleen, altijd discreet, zwijgzaam.

Er waren ouderen.

* * *

Er was dat de mooie ogen van mijn scharrel hun zwarte diamanten met tranen hebben bepareld.

Er was dat Lady Chatterley's Lover aan de persoonlijke ervaring vanuit alle kanten bekeken zekere didactische genoegens kan bieden.

Er was dat de pakketvaart als maatschappij niet meer telt.

* * *

Er was de triomf van de amechtige, paralytische stoomboten
die veertien knopen doen in plaats van twintig.

Er was het gajes, het socialisme, de ontvolking,
het antimilitarisme, het voorkomend geval, de economische
achteruitgang, het gebrek aan volhardingsgeest.

Er was de beoordeling, meelijwekkend
vanwege de ontelbare tekort-
komingen in het lang en het breed.

* * *

Er was dat ik redelijk wat Engels spreek, zoals ik triomfantelijk te verstaan heb gegeven.
...

Het minste verschil op het blote oog initieert me in dingen die ik anders nooit had gezien.
Jezus zit onder kale en blanke gewelven. Ze heeft een Griekse helm op en neemt de houding van een discuswerpster aan. Voor haar brandt op een laag tafeltje het heilige vuur, bestaande uit een kegel van houthaksel in een grote koperen schaal. Ze bidt met een boek in haar linkerhand en een rozenkrans om haar rechterpols. Dit mystieke personage is niet Jezus: het is Zoroaster.
Die erbij staat als een kopiiste die de mensheid niet meer ziet zitten vanwege de concurrentie door de kopieermachine. Haar hoofd ligt ingezonken tussen haar vleugels als tussen de schouders van een bultenaar, haar schedel en kale nek zijn die van een gier. Gedrongen en stevig op haar poten wakkert ze met een metalen stang het heilige vuur in een manshoge vuurkorf aan. Dit mystieke personage is niet Zoroaster: het is een oud mannetje.
Met een gouden brilletje dat zich uitgeeft voor een artieste in het badpak van een roeister dat geheel en al lijkt op het kostuum van een keukenprinses. In haar hand houdt ze de kromstaf van de goede herder; haar gezicht wordt verlicht door de gloed van het heilige vuur. Ze komt geen knoop aan haar slobkousen te kort.
Bij het weggaan merk ik dat je blindheid met niets kunt vergelijken. Ik ben ze allemaal vergeten, en dat zet een streep onder de rekening.
...

Je jaagt een vlucht patrijzen op, die zich duidelijk zichtbaar een honderdtal meter verder neerlaten.

Blackbucks! Blackbucks!

Je laat het verwaarloosbare pluimgedierte vallen voor de voordelige viervoeters. Een patrijs mag je voor de voeten lopen, je schiet niet, uit schrik de Blackbucks een of ander struikgewas op een mijl afstand in te jagen. Nu hebben de Blackbucks niet op je gewacht. Je gaat weer achter de patrijzen aan.

Peacocks! Peacocks!

Je ziet ze, fladderend of trippelend in de verte, zo groot dat kraaien ertegen vliegen zijn. Om je heen regent het patrijzen en kwartels, hazen snellen met vredige tred tussen het hoge gras. Je schiet niet, uit schrik de Peacocks, op honderd pas van je vandaan, op de vlucht te jagen. Nog even, en je bent er!

Pig! Pig!

Godallemachtig, een pig, wat nu gedaan? De Peacocks zijn daar, vlakbij. Je hoeft alleen nog tot achter die rij rotsen te sluipen en je hebt ze binnen schietbereik. Maar als je schiet, jaag je de pig op de vlucht. En een pig, nietwaar . . .

Pief! Poef! Paf!
...

Aan de muildierdrijvers, aan de bewaker van de bungalow,
aan de offerschaal van het oord.

Aan de man die de eieren brengt voor de omelet,
aan diegene die ze verkoopt,
aan diegene die toekijkt wanneer ik ze eet.

Aan het schrijfgerief, aan het midden van een zin, aan de ideeën in
voorraad.

Aan de dag die de sneeuw doet smelten,
aan de uiterste rand van het overhangende pad,
aan de kracht van de polsen.

Aan de gevaarlijke weg, aan de weg
die er opeens niet meer is,
aan de weg die zich omdraait en ons ‘tot ziens' wenst.

Aan de vleiende bewoordingen, aan de namen van plaats en
bestemmeling, aan het wit.

Aan het hol waar ik sliep,
aan de vrouw, lief en lachend en ondeugend en al,
aan de idolate gebaren.

Aan de nacht die inviel, aan de gidsen
die verdwenen, aan de afdrukken
van de muildierhoeven.

Aan de slimheid van de slang en de luiheid van de zevenslaper,
aan het midden van een zin,
aan het wit.
...

Ik duik mijn herinneringen in: niets,
ik haal niets op.

Ik heb geschreven, geschreven en geschreven.
Ik heb alles genoteerd:
niets.

De wolken drijven over, de rivier
vloeit de vlakten voor, het licht gaat open
en dicht.

Niets,
het leidt tot niets.

Ik noteer het niets om het niet te vergeten.
...

Pluk de bloemen van de dollarboom (greenback-tree) en knoop ze tot
een bloemenslinger (garland).
Koop fijne olie (fine oil) en een kleine lamp (little lamp).
Vast de hele dag (day).
Ga bij het vallen van de nacht (night) naar een bank van een
grondlegger (founding father) middenin de jungle;
het moet een vrijdag zijn (friday):
hang uw bloemenslinger (garland) rond uw nek (neck), vergewis u
ervan dat u alleen bent (alone) en treed nader tot het standbeeld (statue)
van de grondlegger (founding father):
hang de bloemenslinger (garland) rond zijn nek (neck):
ontsteek uw fijne olie (fine oil) in de lamp (lamp):
bid;
doe zeven (seven) of veertien (fourteen) of eenentwintig (twenty-one) of
achtentwintig maal (twenty-eight times) de ronde (round) van de bank.
Herhaal de ritus elke vrijdag (every friday) gedurende acht
opeenvolgende weken (eight consecutive weeks).
Vervolgens (after that) bent u verzekerd (you are assured) van uw geluk (of
being lucky), uw leven lang (your whole life).
...

Er was een stad zo groot als New York Toen
zijn de veroveraars gekomen En hebben alles gedood
En verwoest De stad kwam nooit weer tot leven

Het gras is er opgeschoten Planten Bomen
Lianen Beren en herten kwamen er drinken
aan de grote stenen fonteinen

Door de vroomheid van burgemeesters opgetrokken
om de daklozen te lessen Orkanen hebben hout
En beton meegesleurd Alleen de rijen stalen

pijlers die ze ondersteunden zijn recht blijven
Staan En staan er nog steeds Op geregelde afstanden
richten ze zich op tussen de hemelbestormende

Bomen De plaatsing ervan duidt de vorm en de plek
van de huizen aan Ze zijn er met honderd
Duizenden Een paar standbeelden van de Founding Fathers

al te massief opdat de veroveraars ze konden omgooien
Of breken Mediteren nog steeds In de eenzaamheid
van de jungle Droom in droom in droom

Liep ik tussen die eenzame Founding Fathers
en die huizen En alles wat ervan overblijft
Lijkt nu op stammen van verroest metaal.
...

De zee was een roze, zachtpaars en parelgrijs glacis,
zonder de minste overrimpeling.

* * *

Ik dacht dat ik al eens vliegende vissen had gezien.
Ik heb me vergist. Ik zag er pas
vandaag: van zes uur 's morgens tot zes uur's avonds
schoten ze vinwiekend voorbij.

Van ver zijn ze vlinders. Van
dichtbij zijn ze vogels.
Ze zien er nooit als vissen uit, behalve
wanneer ze opnieuw in het water duiken.

Ik zag ze - absoluut gelijk aan zwaluwen
bij een dreigende zomerbui - scheren
over kwallen als amethisten reuzenparels.

* * *

In de ondergaande zon zien ze eruit
als microscopisch kleine schaatsenrijders.
...

Na de dood reïncarneert de ziel in een dierenlichaam.

Ik zag een olifant met een houten been,
een stekelvarken met buikloop,
blinde apen, gekleed als godheden,
een lam konijn,
een papegaai zonder pluimen,
lepreuze apen met bloedende billen,
een hond die leed aan krankzinnigheid.

Ik vraag me af welk plezier de ziel daar is gaan zoeken.
...

Jan H Mysjkin Biography

Jan H. Mysjkin, poet and writer, leads a semi-nomadic existence between addresses in Paris and Bucharest. He studied film production at the RITCS in Brussels, followed by philosophy and literature at the Rijksuniversiteit (State University) in Ghent. As a poet, he has consistently pursued a course that focuses on the experimental, linguistic aspect of poetry. He made his debut in 1985 with Vormbeeldige gedichten (Exemplary poems), which included an afterword by the experimental writer Ivo Michiels. An identical affinity with experimental writing is evident not only in the poems themselves but in his correspondence with Pol Hoste, included in Mysjkin's second collection Spel van spiegels/Sonnetten in beweging (Play of mirrors/Sonnets in motion; 1990).)

The Best Poem Of Jan H Mysjkin

Butterfly-Fish

The sea was a pink, purple and pearly glaze,
without a rimple of surprise.

* * *

I thought I had seen flying fish before.
I was mistaken. I only saw some
today: from six in the morning to six in the evening
they whizzed fin-flapping past.

From afar they are butterflies. From
nearby they are birds.
They never look like fish except
when dipping back into the water.

I saw them - exactly like swallows
at the threat of a summer shower - skimming
over medusas like giant beads of amethyst.

* * *

In the setting sun they look like
microscopically small skaters.

Translation: 2011, John Irons

Jan H Mysjkin Comments

Jan H Mysjkin Popularity

Jan H Mysjkin Popularity

Close
Error Success