WENTELING XV Poem by Lies Van Gasse

WENTELING XV

Deze middag, toen ik mij in de volle zon
een lichaam wist,

werden haren lang,
groeiden lussen onder rokken.

Ik vroeg mij af wat het betekent

als geen touw haar knopen vindt,
als het hout ontwart
en wij laat zijn, maar verloren.

Jaren lagen tussen ons.
Een vrouw had kinderen gebaard
en huizen ingewisseld.

Deze middag,
toen het vlees aan mijn botten groeide
en de zee tot de vloedlijn rees,

vroeg ik mij af waarheen de golven leiden.

Spoelen werden teruggedraaid.
Ik voelde mij volmaakt afwezig,
keek op de rug van wie ik was.

Deze middag werden levens afgesloten,
likten katten elkaar schoon.
Het was een zacht moment.

We trokken elkaars haren uit.
Het verleden keerde onverwachts.

Deze middag
viel een glimlach
als glas tussen de touwen.

Ik cirkel wel rondom u.

Ik schilder kattenpoten,
zet de bakens uit.
Het gezicht bestaat uit holtes,
het lichaam uit ontbreken.

Zo wil ik wel
rondom u.

COMMENTS OF THE POEM
READ THIS POEM IN OTHER LANGUAGES
Close
Error Success