Rutger Kopland

Rutger Kopland Poems

Er gebeuren dingen hier en ik ben de enige
die weet welke

ik zal ze noemen en ook zeggen waarom

er staat een oude tuinbank onder de appelboom
er ligt een oude voetbal in het gras
er komen oude geluiden uit het huis
er is oud licht in de lucht

dit gebeurt hier: een tuin in de avond

en wat je niet hoort en niet ziet - de plekken
waar we kuilen groeven en
die huilend dichtgooiden

ik vertel dit omdat ik niet alleen wil zijn
voordat ik het ben
...

Things are happening here and I am the only
one who knows which

I shall name them and also say why

there's an old garden seat standing under the apple-tree
an old football lying in the grass
old sounds are coming out of the house
there is old light in the sky

this is happening here: a garden in the evening

and what you don't hear and don't see - the places
where we dug holes
and filled them up again, weeping

I tell you this because I do not want to be alone
before I am
...

De grazige weiden de rustige wateren
op het behang van mijn kamer
ik heb geloofd als een bang kind
in behang

als mijn moeder voor mij gebeden
had en mij weer een dag langer
vergeven was bleef ik achter
tussen roerloze paarden en koeien
te vondeling gelegd in een wereld
van gras

nu ik opnieuw door gods landerijen
moet gaan vind ik geen schrede
waarop ik terug kan keren, alleen
een kleine hand in de mijne
die zich verkrampt als de geweldige lijven
van het vee kreunen en snuiven
van vrede.
...

The green pastures the still waters
on the wallpaper in my room -
as a frightened child I believed
in wallpaper

when my mother had said prayers for me
and I had been forgiven for one day more
I was left behind among
motionless horses and cattle,
a foundling laid in a world
of grass

now that once again I have to go
through god's pastures I find no path
to take me back, only a small hand
clasped in mine that tightens
when the enormous bodies
of the cattle grunt and snuffle
with peace.
...

We stonden bij Achilles, het regende en woei,
in een geur van sigaren, nat gras en natte mannen,

het gromde en stampvoette om ons heen,
voetbal was oorlog, toen al.

Vader, weet je nog hoe het even doodstil werd,
de bal kwam, hij kwam uit de grauwe lucht
en woei voor het doel,

niemand had gezien dat hij daar stond.

Weet je nog hoe hij toen even met zijn hoofd knikte,
bijna ootmoedig, bijna verlegen, bijna verontschuldigend.

We hadden verloren voor we het wisten. Abe.
...

We were at the match, it was raining and blowing a gale,
surrounded by the smell of cigars, wet grass and wet men,

a roaring and stamping of feet around us,
football was war, even then.

Father, do you remember how for a second it became dead-still,
the ball came, came out of the grey sky
and blew in front of the goal,

no one had seen he was standing there.

Do you remember how he then just nodded his head,
almost humbly, almost shyly, almost in apology.

We had lost before we realized. Abe.
...

Zo stonden wij tegen het krakende hek,
zo buiten de wereld als paarden.

Het was weer aarde, gier en soir de
paris, een avond van waar en wanneer.

In mij kwamen vergeten regels omhoog,
zachte op nacht rijmende landerijen,

maar jij fluisterde: hier, hier is het
het fijnste, waar je nu bent, waar je nu

bent met je handen. Zo lagen we tegen
de aarde en tegen elkaar, terwijl het hek

kraakte tegen de opdringende paarden.
...

And so we stood against the creaking gate,
as out of this world as horses are.

Again it was earth, muck, soir de paris,
an evening of where and when.

Forgotten verses surfaced inside me,
faint pastures, gentle, rhyming with night

but you whispered: here, here it is
best, where you are now, where you are

with your hands. And so we lay pressed
to the earth and to each other, while the gate

creaked with the restive horses.
...

Geluk was een dag aan een vijver
in gras met bomen
tot in de hemel omkringd

ik was er het kind van god en
mijn grootvader - beide stierven
geluk is gevaarlijk

de vijver is gaan liggen in de avond
zo spiegelglad dat hemel, bomen en gras
zich herhalen onder de aarde

angst en heimwee, beide vragen mij
terug
...

Happiness was a day at a pool
in the grass ringed round
with trees up to the sky

here I was god's and my
grandpa's lad - both died,
happiness is dangerous

in the evening the pool has lain down
so mirror-smooth that sky, trees and grass
repeat themselves below the ground

fear and longing both ask me
to come back
...

Hond, het komt en het komt zo verschrikkelijk
dichtbij, je gezicht, mijn hand

terwijl de ruimte groeit en groeit om elkaar
in te verliezen, te verliezen

kijk me niet aan met een blik
kijk me niet aan met een vraag van:
laat me, blijf bij me, ook als je me laat gaan

ik wil het niet zien maar het moet
zegt dit schilderij

ik zie de plooien in je vuile huid
je melkglazen oog, de spelonken van je snuit
je nachtzwarte muil
van veel te dichtbij nu

en mijn oude hand, mijn eigen
nog breekbaar levende hand, zijn vingers,
zijn geaderde rug
van veel te dichtbij nu

ik wil het niet zien, maar het moet,
hoe die hond en die hand
in honderden andere
veranderen, hoe wij dat
niet meer zijn
...

Dog, it comes and it comes so terribly
close, your face, my hand

while the space grows and grows around us
to lose each other in, lose

do not look at me with a glance
do not look at me with a question like
leave me, stay with me even if you let me go

I don't want to see it, but I must,
this painting says

I see the creases in your dirty coat
your clouded eye, the caves in your snout
your night-black muzzle
from far too close now

and my old hand, my own
still vulnerable living hand, its fingers,
the veins across the back of it,
from far too close now

I don't want to see it, but I must,
how that dog and that hand
alter into hundreds of others,
how we are them
no longer
...

Al die schetsen die hij naliet -

eindeloze reeksen herhalingen: spierbundels, pezen,
knoken, gewrichten, die hele machinerie
van drijfriemen en hefbomen waarmee
een paard beweegt,

en uit duizenden haarfijne lijntjes haast onzichtbaar
zacht in het papier verdwijnende huid
van oorschelpen, oogleden, neusvleugels,
huid van de ziel -

hij moet hebben willen weten hoe een paard
wordt gemaakt, en hebben gezien
dat dat niet kon,

hoe het geheim van een paard zich uitbreidde
onder zijn potlood.

Maakte de prachtigste afbeeldingen, bekeek ze,
verwierp ze.
...

All those sketches he left behind -

endless series of repetitions: bunches of muscles, sinews,
knuckles, joints, the entire machinery
of driving-belts and levers with which
a horse moves,

and out of thousands of hair-thin little lines, the skin
almost invisibly gently disappearing into the paper
of ears and eyelids, nostrils,
skin of the soul -

he must have wanted to find out how a horse
is made and have realized
it can't be done,

how the secret of a horse grew and grew
beneath his pencil.

Made the most splendid designs, studied them,
discarded them.
...

Er moet iets zijn als we inslapen
we gingen liggen en sliepen in

wat was het dan - terwijl de laatste woorden
voor de wereld ijler en ijler werden:
maanlicht, verre hond, zacht ademen,
geuren van een man, een vrouw,
nacht, nacht en nog eens - wat was het

dat zei, terwijl ook het laatste woord nacht
was gedoofd: dit zijn onze eigen armen nog
waarin we uiteenvallen in dit zwarte gat
dit is nog ons eigen lichaam

dat iets zei, terwijl er geen woorden meer waren

er moet iets zijn nu het woord morgen
langzaam oplicht en het morgen is
dat ons bijeen hield en loslaat
zoals we hier liggen
...

There must be something as we go to sleep
we lay down and went to sleep

what was it then - as the final words
for the world grew fainter and fainter:
moonlight: far-off a dog, quiet breathing,
odour of a man, a woman,
night and once again night

that said, as even the last word night had been
put out: these are still our own arms
in which we fall apart into this black hole
this is still our own body

that said something, while there were no more words left

there must be something now the word morning
slowly lights up and it becomes morning
that held us together and lets us go
as we lie here like this
...

Vroeger toen mijn vader nog groot was,
in de uitpuilende zakken van zijn jas
gevaarlijk gereedschap, in zijn pakken
de geuren van geplozen touw en lood,
achter zijn ogen de onbegrijpelijke wereld
van een man, een gasfitter eerste klas
zei moeder, hoe anders heb ik mij moeten
voelen vroeger toen hij de deuren sloot
voor haar en mij.

Nu is hij dood, ben ik ineens zo oud als
hij, blijkt tot mijn verbazing dat ook in hem
verval was ingebouwd. In zijn agenda zie ik
afspraken met onbekenden, aan zijn muur
kalenders met labyrinten van gasleidingen,
op de schoorsteenmantel het portret van
een vrouw in Parijs, zijn vrouw, de onbegrijpelijke
wereld van een man.

Kijkend in het porseleinen fonteintje uit
de dertiger jaren met de twee lullige leeuwen:
Johnson Brothers Ltd, hoog in het dood-
stille huis het droevige sloffen van moeder,
jezus christus vader, komen de tranen
om nu en om toen, vloeien ze samen
in het lood van de zwanenhals,
niet meer te scheiden van de druppels
uit het koperen kraantje met cold.
...

In those days when my father was still big,
dangerous tools in the bulging pockets
of his jacket, in his suits the odours
of teased-out twine and lead,
behind his eyes the incomprehensible world
of a man, gas-fitter, first class,
said mother, in those days how different
my feelings were, when he would shut the doors
on her and me.

Now he is dead and I am suddenly as old as he,
it turns out to my surprise that he too had
decay built into him. In his diary I see
appointments with persons unknown, on his wall
calendars with gas-pipe labyrinths,
on the mantelpiece the portrait of a woman
in Paris, his woman, the incomprehensible
world of a man.

Looking into the little hand-basin of porcelain
dating from the 'thirties, with its silly pair of lions,
Johnson Brothers Ltd, high up in the dead-still
house the shuffle of mother's slippers,
Jesus Christ, father, here come the tears
for now and for then - they flow together
into the lead of the swan-neck pipe,
no longer separable from the drops that come
from the little copper tap marked "cold".
...

Zoals de pagina's van een krant
in het gras langzaam om
slaan in de wind, en het is de wind
niet, die dit doet,

zoals wanneer een deken in de avond,
buiten, ligt alsof hij ligt
te slapen, en het is de deken
niet, zo

niets is het, niets dan de verdrietige
beweging van een hand, de weerloze
houding van een lichaam,

en er is geen hand, er is
geen lichaam, terwijl ik toch
zo dichtbij ben.
...

Like the pages of a newspaper
flapping slowly to and fro in the grass
and it is not the wind
that is doing this,

as when of an evening, a blanket,
left outdoors, lies as though it lay
asleep, and it is not the blanket,
so near it is

to being nothing, nothing but the grieving
gesture of a hand, the vulnerable
attitude of a body,

and there is no hand, there is
no body, while I, after all,
am so close.
...

The Best Poem Of Rutger Kopland

EEN TUIN IN DE AVOND

Er gebeuren dingen hier en ik ben de enige
die weet welke

ik zal ze noemen en ook zeggen waarom

er staat een oude tuinbank onder de appelboom
er ligt een oude voetbal in het gras
er komen oude geluiden uit het huis
er is oud licht in de lucht

dit gebeurt hier: een tuin in de avond

en wat je niet hoort en niet ziet - de plekken
waar we kuilen groeven en
die huilend dichtgooiden

ik vertel dit omdat ik niet alleen wil zijn
voordat ik het ben

Rutger Kopland Comments

Rutger Kopland Popularity

Rutger Kopland Popularity

Close
Error Success