Tijd - het is vreemd, het is vreemd mooi ook
nooit te zullen weten wat het is
en toch, hoeveel van wat er in ons leeft is ouder
dan wij, hoeveel daarvan zal ons overleven
zoals een pasgeboren kind kijkt alsof het kijkt
naar iets in zichzelf, iets ziet daar
wat het meekreeg
zoals Rembrandt kijkt op de laatste portretten
van zichzelf alsof hij ziet waar hij heengaat
een verte voorbij onze ogen
het is vreemd maar ook vreemd mooi te bedenken
dat ooit niemand meer zal weten
dat we hebben geleefd
te bedenken hoe nu we leven, hoe hier
maar ook hoe niets ons leven zou zijn zonder
de echo's van de onbekende diepten in ons hoofd
niet de tijd gaat voorbij, maar jij, en ik
buiten onze gedachten is geen tijd
we stonden deze zomer op de rand van een dal
om ons heen alleen wind
...
Time - it is strange - it is strangely beautiful too
never to know what it is
and yet how much that lives in us is older
than we are, how much of it will outlive us
as a new-born child can look as though it is looking
at something inside itself, something it was given
to bring along with it
as Rembrandt looks in the last self-portraits
as though he can see where he is going
into a distance beyond our eyes
it is strange but strangely beautiful to reflect
that one day no one any more will know
we ever lived
to reflect on how now we live, how here
but also on how our life would be nothing without
the echoes from the unknown depths in our heads
it's not time that passes, it's you, it's I
outside our thinking there is no time
this summer we stood on the edge of a valley
around us only wind.
...
Ik kwam thuis, het was
een uur of acht en zeldzaam
zacht voor de tijd van het jaar,
de tuinbank stond klaar
onder de appelboom
ik ging zitten en ik zat
te kijken hoe de buurman
in zijn tuin nog aan het spitten
was, de nacht kwam uit de aarde
een blauwer wordend licht hing
in de appelboom
toen werd het langzaam weer te mooi
om waar te zijn, de dingen
van de dag verdwenen voor de geur
van hooi, er lag weer speelgoed
in het gras en verweg in het huis
lachten de kinderen in het bad
tot waar ik zat, tot
onder de appelboom
en later hoorde ik de vleugels
van ganzen in de hemel
hoorde ik hoe stil en leeg
het aan het worden was
gelukkig kwam er iemand naast mij
zitten, om precies te zijn jij
was het die naast mij kwam
onder de appelboom, zeldzaam
zacht en dichtbij
voor onze leeftijd.
...
I came home, it was about
eight and remarkably
close for the time of the year,
the garden seat stood waiting
under the apple tree
I took my place and sat
watching how my neighbour
was still digging in his garden,
the night came out of the soil
a light growing bluer hung
in the apple tree
then slowly it once again became
too beautiful to be true, the day's
alarms disappeared in the scent
of hay, toys again lay
in the grass and from far away in the house
came the laughter of children in the bath
to where I sat, to
under the apple tree
and later I heard the wings
of wild geese in the sky
heard how still and empty
it was becoming
luckily someone came and sat
beside me, to be precise it was
you who came to my side
under the apple tree,
remarkably close
for our time of life.
...
Terwijl het verhaal wil dat het verteld en
voorbij is - maar het breekt af
zeker, het is mij verteld en verteld
maar nog
ik zie die grijze beduimelde foto
maar nog is het gras weer groener dan gras
en de bloesem weer witter dan bloesem
in die grijze tuin moet het oorlog zijn geweest
in die man, die vrouw, dat kind
in dat grijze gras onder die grijs bloeiende boom
het is mij verteld en verteld hoe zij daar
hadden moeten verdwijnen, worden weggevoerd
in goederentreinen, nooit terugkomen
terwijl het verhaal wil dat het verteld en
voorbij is - maar het breekt af
zeker, het is mij verteld en verteld
hoe vrede weerkeerde
maar nog is er geen andere foto dan deze
waarin het nog moet
...
Whereas the story goes that it has been told
and finished with - but it breaks off
oh yes, I've been told it, told it
and yet
I see that grey, well-thumbed photograph
but again the grass is still greener than grass
and the blossom still whiter than blossom
in that grey garden it must have been war
in that man, that woman, that child
in that grey grass under that grey blossoming tree
I've been told and told how they had had
to disappear from there, be carried of,
in goods trains, never come back
whereas the story goes that it has been told
and finished with - but it breaks off
oh. yes, I've been told and told
how peace returned
but there is still no other photograph but this
in which it has yet to happen
...
Omdat het geluk een herinnering is
bestaat het geluk omdat tevens
het omgekeerde het geval is,
ik bedoel dit: omdat het geluk ons
herinnert aan het geluk achtervolgt het
ons en daarom ontvluchten wij het
en omgekeerd, ik bedoel dit: dat wij
het geluk zoeken omdat het zich
verbergt in onze herinnering en
omgekeerd, ik bedoel dit: het geluk
moet ergens en ooit zijn omdat wij dit
ons herinneren en dit ons herinnert.
...
Because happiness is a memory
it exists because at the same time
the reverse is also true
I mean this: because happiness
reminds us of happiness it pursues
us and therefore we flee from it
and vice versa, I mean this: that we
look for happiness because it
hides in our memories and
vice versa, I mean this: happiness
must exist somewhere at some time because
we remember it and it remembers us.
...
Dan zullen deze geluiden wind zijn,
als ze opstijgen uit hun plek, dan
zullen ze verwaaien, zijn ze wind.
We hebben geademd en onze adem was
als zuchten van bomen om een huis,
we hebben gepreveld en onze lippen
prevelden als een tuin in de regen,
we hebben gesproken en onze stemmen
dwaalden als vogels boven een dak.
Omdat wij onze naam wilden vinden.
Maar alleen de wind weet de plek
die wij waren, waar en wanneer.
...
Then these sounds will be wind,
when they rise up from their place, then
they will blow away, will be wind.
We have breathed and our breath was
as the sighing of trees around a house,
we have murmured and our lips
murmured like a garden under rain,
we have spoken and our voices
strayed like birds above a roof.
Because we were searching for our name.
But only the wind knows the place
that we were, where and when.
...
Toen dat gat in de tuin was gegraven,
die kat daar nog naast in het gras,
maar de tijd stond niet stil, ik moest
verder, maar ik die kat nog niet had
gegrepen, in haar nekvel, zoals moet
als een kat niet wil, komen of gaan,
en ik die kat, nadat ik haar dan toch
had gegrepen, nog niet had losgelaten,
het gat niet dichtgegooid, aangetrapt,
toen het gras nog niet weer groeide over
die plek, alsof ik dat allemaal nooit
had gedaan, maar die kat, dit veel te
stille niet willen, wat moest ik met die
hand van mij, met dat gat in de tuin.
...
When that hole had been dug in the garden,
that cat there still next to it in the grass,
but time did not stop, I had to go on,
but I had not taken hold of that cat,
by the skin of its neck, as you have to,
if the cat doesn't want to come or go,
and that cat, when I had taken hold of it
all the same, and still had not let go,
not filled in that hole and stamped it flat,
when the grass was not yet growing again
over that spot, as though I had never done
all that, but that cat, this far too unmoving
not wanting to, what could I do with that
hand of mine, that hole in the garden.
...
Vandaag zou ik je een brief schrijven
een brief waarin ik iets wilde begrijpen
maar ik deed dat niet, het ging te langzaam
ik schreef en ik keek naar mijn hand
hoe die hand langzaam woorden tekende
er ontstond in dat handschrift iets als
een huis - ik wilde weten waarin we woonden
om dat te begrijpen zou ik een brief schrijven
maar ik zag alleen de voorzichtige woorden
die ik tekende voor ik ze begreep
...
Today I was to write you a letter
a letter in which I wanted to understand something
but I didn't write it, it went too slowly
I wrote and I looked at my hand
how that hand was slowly drawing words
in that handwriting something like a house began
to grow - I wanted to know what it was we'd lived in
to understand that, I was to write a letter
but all I saw were the clumsy words
that I was drawing before
I understood them
...
Ik heb de hond laten sterven - daar lag ze
en ik dacht: waar gaat ze nu heen waar
zal ze blijven. Om de dood te begrijpen.
Het lichaam wordt wel gezien als een nest
het tijdelijk verblijf van een onzichtbare
vogel - een afgezant van de eeuwigheid.
Zo zie ik het niet. En toch toen de hond stierf
wat gebeurde er toch dat ik wist dat ze stierf
alsof haar lichaam door iets werd verlaten.
Ik kan niet anders zien dan dat die dode hond
nog leeft en om mij vraagt, zo sterk is
de herinnering, sterker dan ik.
Maar wat van mij hield is weg, ik graaf een gat
leg wat er overbleef daarin en gooi het dicht.
De hond is nergens meer, iedere dag.
...
I let the dog die - there she lay
and I thought: where is she going now, where
will she stay. To understand death.
The body is sometimes seen as a nest
the temporary dwelling of an invisible
bird - an envoy of eternity.
I don't see it that way. And yet when the dog died
what was it that I knew she was dying
as if her body was being vacated by something.
I can't see it another way, this dead dog
is still alive and asking for me, the memory is
that strong, stronger than I.
But what loved me is gone, I dig a hole
lay what is left in it and fill it up.
The dog is nowhere, every day.
...
Volgens zijn tijdgenoten was Johann Sebastian Bach
een virtuoos organist - hij speelde met
een onnavolgbare ‘Leichtigkeit'
lichthandigheid zou je het kunnen noemen, maar dan zo
licht dat het was alsof het geen handen waren
die speelden
ik vermoed dat ik wel weet hoe het klonk
alsof ik hoor hoe hij het zelf is die daar boven
in deze kerk in die kleine machinekamer
muziek zit te maken
je hoort het eeuwenoude mechaniek, het gekreun
van scharnieren, het geklepper van toetsen
het gekraak van de vloer, het zuchten van wind
hoe er van lucht muziek wordt gemaakt
en er een koraal langzaam door de ruimte zweeft
als een onzichtbare gewichtloze vogel
Leichtigkeit
...
According to his contemporaries Johann Sebastian Bach was
a virtuoso organist - he played with
an inimitable ‘Leichtigkeit'
light-handedness you could call this, but then so
light that it seemed as if it weren't hands
that were playing
I think I know how it sounded
as if I can hear it's the man himself
up there in this church in his tiny engine room
making music
you can hear the age-old mechanism, the groaning
of hinges, the clatter of keys
the floor creaking, the wind sighing
how music is made out of air
and a chorale slowly floats through this space
as an invisible weightless bird
Leichtigkeit
...
Er is ergens een vijver, schrijft Ovidius,
die ooit een moeder is geweest
‘zij smolt weg in tranen', rouwend
om haar dood gewaande zoon
maar hij leefde nog - hij had de dood gezocht
door van een rots te springen, maar hij viel niet,
in de woorden van Ovidius: ‘zwevend werd hij
in de lucht een zwaan met witte veren'.
Die dingen gebeurden toen - soms was
de werkelijkheid zo ondraaglijk
dat er gebeurde wat niet kon.
Dit is alles wat wij weten: moeder en zoon
herenigd - je ziet in gedachten hoe een witte zwaan
wordt gewiegd door een vijver en je vraagt:
zou die vogel de rouw kennen van het water
en zou het water weten wie het wiegt.
...
There is a pond somewhere, Ovid writes,
that once was a mother
"she melted away in tears", grieving
for her son, whom she thought was dead
yet he was alive - he had sought death
by jumping from a rock, but didn't fall,
in Ovid's words: "floating upon the air he
became a white-feathered swan".
These things happened then - sometimes
reality was so unbearable
that something impossible happened.
This is all we know: mother and son
reunited - you can imagine seeing a white swan
cradled by a pond and you wonder:
is the bird aware of the water's grief
and is the water aware who it cradles.
...
TIJD
Tijd - het is vreemd, het is vreemd mooi ook
nooit te zullen weten wat het is
en toch, hoeveel van wat er in ons leeft is ouder
dan wij, hoeveel daarvan zal ons overleven
zoals een pasgeboren kind kijkt alsof het kijkt
naar iets in zichzelf, iets ziet daar
wat het meekreeg
zoals Rembrandt kijkt op de laatste portretten
van zichzelf alsof hij ziet waar hij heengaat
een verte voorbij onze ogen
het is vreemd maar ook vreemd mooi te bedenken
dat ooit niemand meer zal weten
dat we hebben geleefd
te bedenken hoe nu we leven, hoe hier
maar ook hoe niets ons leven zou zijn zonder
de echo's van de onbekende diepten in ons hoofd
niet de tijd gaat voorbij, maar jij, en ik
buiten onze gedachten is geen tijd
we stonden deze zomer op de rand van een dal
om ons heen alleen wind