Aan Het Einder Poem by Madrason .

Aan Het Einder

Ben ik een genode gast
een wingerd
die verslingerd raakt
aan wat losse momenten
woekerend over muren slaat
wat bij de buren gluren gaat
en afwijkt van het pad
dat uitgespreid
ligt geplaveid
reeds voorbereid
op wat er komen gaat
ben ik de wilde
de buitenboord getilde
waarover men
zo nu en dan verstilde
de veelvraat van
het nooit te vroeg
het gulzig nooit genoeg
altijd op jacht
gejaagd door onmacht
of 'het bewust te zijn'
van haar oneindigheid
haar nijdigheid
haar tijdigheid
de tegels tellen op
verzonken in het hoge mos
al in het diepe bos
totdat halfweg haar benen
er in leken verdwenen
of tot ik kwijnde
'ach God' ik dacht
-dat ik het zag-
het te begrijpen
had te vermogen
maar mijn onwetendheid
blijft tot aan 't Einder
zelfs nog pogen
toe laat me dan
als ware man
-tot glimlach
ik vermag-
in troost
Nu
Uwe tranen
drogen! !

POET'S NOTES ABOUT THE POEM
Madrason aug 2013
COMMENTS OF THE POEM
READ THIS POEM IN OTHER LANGUAGES
Madrason .

Madrason .

waalwijk netherlands
Close
Error Success