Het leven rust op dunne draden,
onzichtbaar geweven tussen toen en nu,
tussen wat was en wat nog komen moet.
Een zucht van de wind, een fractie van een seconde--
en alles kan kantelen.
We lopen over glas zonder het te weten,
denken dat de grond onder ons stevig is,
tot een scheur zich stilletjes opent,
tot de tijd ons iets ontneemt
waarvan we dachten dat het altijd zou blijven.
Liefde, verlies, vreugde, pijn--
ze bestaan naast elkaar,
even breekbaar, even kostbaar,
als dauw op de ochtend,
als een vogel die rust op een tak
die de volgende storm niet zal doorstaan.
Toch blijven we gaan,
met handen die leren loslaten,
met harten die blijven hopen,
met de wetenschap dat alles tijdelijk is-
en juist daarom zo oneindig waardevol.
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem