De heuvels ademen mist in de ochtend,
wijngaarden strekken zich uit,
oude dorpen sluimeren tussen velden,
klinkers dragen de stappen van generaties.
De Maas glijdt traag langs steden,
langs bruggen die verhalen bewaren,
langs kerken die zwijgen in het licht.
In de zomer ruikt de lucht naar hooi,
naar natte aarde na de regen,
naar vlaai en vers getapt bier
op pleinen waar het leven kabbelt.
Grenzen vervagen in zachte klanken,
een taal die zingt van vroeger,
een streek, mijn streek die altijd blijft.
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem