Everts gewrichten kraken
maar klagen doet hij niet
hij trekt ter ochtendgloren
diepe sporen langs het riet
de haren op zijn oren
ze wiegen met de wind
als kleine jonge zilversparren
zijn ogen grauw als winterdauw
maar zijn ziel nog altijd zuiver
zo gehard, gestaald door ijver
Evert vlecht zijn matten zelf
dekt zelfs nog zijn eigen daken
zal over zijn kalfjes waken
deelt wat hij te veel met buur
dankend steeds Moeder Natuur
.....Evert. M
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem