Twee muizen
zitten op een comfortabele bank in een eersteklas coupé.
De oudste muis draagt een prachtige hoed
en wijst zijn jonge vriend op de belangrijkste feiten.
Als de conducteur komt kaartjes knippen
graait de oudste muis plechtig een blos bloemen uit zijn binnenzak
zonder zijn betoog ook maar één moment te staken.
Dan verschijnen, tot op de seconde nauwkeurig,
de eerste indianen in het venster, die bovenop grote zwarte paarden
iets of iemand achtervolgen, met man en macht in beeld proberen te blijven
maar uiteindelijk nog opzichtig verliezen.
‘Uw káártjes graag!'
De snelheid van de trein moet wederom verschrikkelijk zijn
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem