Ach hoe mijn verlangen brandt
en dorstig slaat de zee haar tongen
op het veel te droge land
op zoek naar adem
onder de roomschepen dwepend
in eb en in vloed
het moet, het moet, het moet
en wie komen zachtjes
aan je voeten strelend
zich aan je droefheid
mededelend
de vingers van een God
de handen van Toth
ze vullen je wortels
met de stof
die zal spreken! M
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem