Voor Alle Berthes Poem by Madrason .

Voor Alle Berthes

In de herfst zul je naar me moeten graven
in de wintermaanden ben ik koud als ijs
in de zomer ben ik niet zoals die braven
en in de lente mag je midden in mijn Paradijs.

Ik ben die vrouw met zwart velours omhangen
met dun een bloesemkraagje van verlangen
en met gouden knoopdukaten aangezet
want mijn penseel hanteer ik nauwgezet.

En als ik bloos onder mijn suffragette pet
dan is het als of ik weldra een jongen ben
een Pierrot met kleine rode maantjes net
zo'n dunne slanke slungel gentleman.

Ik ben niet geschikt om mee te trouwen
ik giet de plantjes tijdgeest vol geduld
beken de kleuren en ontvouw mijn schuld
voor burgerlijkheid ietwat te onbehouwen.

Ik wordt gewurgd door dwarse navelstrengen
gevolgd door tucht en door familielucht
ik zou zo graag alleen zijn op de vlucht
en zo ‘Oh heerlijk' ademnood verlengen.

Opdat ik weet en voelen mag dat ik besta
in mijn dwangbuis vrouw zijn ben ik zeer bedrukt
verrukt zo wil ik worden spring die banden
ja als gelijkberechtigd wil ik dat ik voortaan ga.

Laat men me na kijken en me bestoken met hun teer
van droge tongen raakt toch niemand opgewonden
ik ben toch Pierrot en ook dat diepe, diepe meer
en aan geen anker, kust of man nu nog gebonden.

Ik wil de stille stem die ik al lang zo draag
zo graag aan ieder die het wil maar laten horen
al vrees ik wel dat ik die harten zal verstoren
want zoals een vrouw van stand ziet men me erg graag.

Ach wat is het leven traag als het om talenten gaat
hoeveel dan moet men dan aan lethargie verdragen
ziet u die ander niet zeer diep in mijn gelaat
ben dat geklaag wel zat om zelf nog wat te klagen.

Ik wil de kleuren en de geuren van het leven tonen
de mens zoals die is in alle hoedanigheden
ik wil mezelf met wat meer waardigheid belonen
en hoon de mens die eeuwig terugkomt op zijn bange schreden.

Ik wil het heden in en ik ontmoet ook schone mensen
wat heb ik als vrouw dan meer nog nodig of te wensen
het leven slaat zo open als het doek dat voor me staat
ik heb het beeld al warm vast van wat er komen gaat.

Ik ben gevangen in een wereld vol van wreed theater
en ik besef terdege dat ik strijdend verder moet
er is geen gisteren, geen morgen en misschien geen later
er is alleen de keuze voor het bloed dat zelf voedt.

Wie weet er hoeveel tijd er wordt geschonken
ja ik ben dronken en vol gloed en wil dat tonen
ik hoef heus niemand met mijn vuur te lonken
liever leg ik het aan schenen bloot of aan te grote tenen.

Tonen wil ik dat ik niemands slaafje worden zal
dat ik niet mee doe aan dat pezig carnaval
liever dan voor gek worden verklaard
en leven als geen ander, ongeëvenaard.

Ik ben het waard de wereld zal nog van me spreken
de schoonheid zal zich altijd aan de tijd gaan wreken
breken zal ik waarheden als koeien van de oude sloot
want morgen leef ik wederom en herrijs ik van de dood! M

Saturday, September 29, 2018
Topic(s) of this poem: artistic work,womanhood
COMMENTS OF THE POEM
READ THIS POEM IN OTHER LANGUAGES
Madrason .

Madrason .

waalwijk netherlands
Close
Error Success