Op een rotte appel
rupst meneer van Stappel,
boven in de lucht
sexen twee dikke vliegen blij,
zo ook heel snel een kerel
van een zwarte merel.
Ontbijtje glijdt
tussen de snavel door
totdat het katje Noor
hem gretig in zijn nekje bijt.
Daar komt buurman Daan
al met zijn Rocky aan,
die trekt zijn riempje los
en draaft er heel snel achterheen,
hij grijpt de kat van ons Marleen,
maar buurman Daan is ook de klos
glijdt over een bananentros
-'t is om te gillen-
uit op zijn dikke billen.
Zie Rocky languit uitgestrekt
hij is nog lang niet uitgebekt,
zo'n maaltijd krijgt hij nimmer meer,
de muggen zien meteen hun kans
zij stoppen acuut met hun dans
en steken -hebben haast geen keus-
al diep in de transfusie trance,
wel honderdduizend keer
in de natte neus van deze reus.
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem