In het museum staan we stil
bij de suppoosten: een gangster
een strandmeisje met slaapogen
en een net niet omvallende man
die opschrikt en weghinkt
naar de zaal met glazen grafstenen
We zien mensen somber
wachten, op het einde nog
genieten van een sigaar
de ramp lachend verdringen
aan de piano, bij hun man
schreeuwend hun gelijk halen
of gillend de sloepen in
springen Sauve Qui Peut
(La Vie)