Niets zagen zij zij konden niet zij wilden niet
de andere goden zien die andere hogere goden
ondenkbaar waren die die mochten niet bestaan
Maar deze hogere goden daalden af
van bergtoppen, zij traden uit verheven tempels
zij volgden neerwaarts kronkelige paden
verhuld in mist
de hogere goden naderden
bemantelden met nevelslierten
de toxicologie van geld
de onverbiddelijke entropie van mammon
De halfgoden
De daverende magiërs de tovenaars de ingewijden
zij zagen niet
de haarscheuren in de vergulde slingers springen
hun blote oog nam niet het goudstof waar
dat opwolkte na een geringe trilling
een duizendste van een seconde
Wie deed hun wat
Een knal
gerommel roeide door de virtuele ruimte
van west naar oost
het bonkte
blokken zwart basalt en morsig marmer
donderen neer
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem