Dat gevoel van vergelen en vallen
tot een tooi om mijn voeten
de rijkdom van wat was, wat niet
ontbrak, dat ken ik goed
maar ik kijk er niet naar
zoals mijn vrienden doen
Zij zakken maar even mee
in mijn schoonheid en dankbaarheid
en gaan dan gauw weer
aan de kant staan
kijken in de put
waarin ik knoppen bot
Dat gevoel van hard werken
op de evenwichtsbalk en hoi
ik leef, io vivo, dat ken ik goed
Ik val niet, ik plus bij
en trek af, stap voor stap
ga ik verder dan zij