Raven op mijn schouders
om me de weg te wijzen en mensen
te roepen om hen te ontmoeten
De jongen die op het strand tekent
met kleurige keien, tweemaal daags
en ze natelt voor hij weggaat
wetend dat
de vloed komt met golven
die langer zullen leven dan hij
De man in de kamers vol tafels
met kwartsen uit de landen waar hij zocht
naar heiligheid en liefde
wetend dat hij een huis kan bouwen
van wat hij om niet gekregen heeft
van de aarde die zijn moeder is
Het zusje dat slaapt
tussen de benen van het paard
van haar verlangens, warm
onder zijn ademende baldakijn
haar dromen balancerend
als gestapelde stenen